De dam doorbraak in januari 2019 bij Brumadinho (Minas Gerais), waarbij 272 personen kwamen te overlijden, en die bij Mariano in hetzelfde gebied in 2015 blijven vragen oproepen. Ook aan de twee grote Nederlandse pensioenfondsen die beide honderden miljoenen euro’s geïnvesteerd hebben in het bedrijf Vale, dat eigenaar is van de dam en het bijbehorende ijzerertsbedrijf. Bij het ABP klopt onder meer een delegatie van overlevenden van Brumadinho aan, begeleid door de NGO Both Ends.
De Amazonewerkgroep Heerlen wil eveneens haar “plaatsgenoot” ABP ondervragen op haar investeringsbeleid. In een brief van 30 juni j.l. schrijft de Werkgroep:
‘Het Amazone regenwoud wordt bedreigd door grootschalige landbouw, mijnbouw en de aanleg van wegen. Grote stukken bos worden gekapt of platgebrand om plaats te maken voor de verbouw van vooral soja. De grond wordt vergiftigd door de mijnbouw. De inheemse bevolking raakt haar bestaansbronnen kwijt, wordt verjaagd en soms vermoord. (..)
Eén van de grote vervuilers in Minas Gerais en het Amazonegebied is het Braziliaanse mijnbouwbedrijf Vale. Het bedrijf is verantwoordelijk voor honderden stuwmeren met giftig mijnafval. Veel van de dammen zijn onveilig, hetgeen gebleken is door de rampen bij Mariana (2015) en Brumadinho (2019) waarbij honderden doden vielen en rivieren werden vergiftigd. Vale lijkt niet bereid tot adequate compensatie van de slacht-offers. Evenmin wordt voldoende gedaan aan beveiliging van al die andere dammen.’
Ramp veroorzaakt door de breuk van de dam van het mijnbouwbedrijf Vale in Brumadinho (MG)
Foto: Vinícius Mendonça / Ibama
Het gaat niet om toevallige incidenten, vervolgt de Amazonewerkgroep.
‘Niet alleen bij Brumadinho en Mariana, maar vrijwel overal waar mijnbouw is, worden mensenrechten geschonden en wordt schade aan het milieu toegebracht. Dit gebeurt vanaf de eerste fase van een project. Om een bedrijf op een bepaalde plaats te kunnen vestigen, wordt het sociale weefsel verzwakt, worden de mensen verdeeld en worden valse beloften gedaan. Daarna komen de vervuiling, de ontbossing en de verwijdering van mensen. Dit geldt ook voor bv. het enorme mijncomplex van Vale in Carajás (PA).’
Daarom de vragen: ‘Het ABP heeft via pensioenuitvoerder APG voor zo’n 200 miljoen euro belegd in Vale. We vinden dat een investeerder medeverantwoordelijk is voor de misstanden bij het bedrijf waarin geïnvesteerd is. Uit uw nieuwsbrief van 5 december 2019 begrijpen wij dat u in gesprek bent met Vale en druk uitoefent om de situatie te verbeteren. Is onze indruk juist, dat dit nog niet veel heeft opgeleverd ?’.
Op 10 juli ontving de Werkgroep een antwoord op de brief van het ABP en op 10 augustus ook van het PFZW. De reacties lijken op elkaar: beide zeggen ‘bijzonder ontevreden te zijn over het beleid van Vale en de maatregelen van het bedrijf tot dusver: het menselijk en milieuleed daar is niet te overzien’. Maar beide zien perspectieven om door te gaan: ‘er is een roadmap van 150 maat-regelen op het gebied van energieverbruik, klimaat, grondstoffen, gezondheid, veiligheid en bestuur. Deze maatregelen zouden verbetering moeten brengen en samen met 300 andere beleggers wordt druk uitgeoefend tot die verbetering. Alleen als je aandeelhouder blijft, heb je invloed en kun je iets betekenen, ook voor de slachtoffers en hun nabe-staanden’, aldus de beide Fondsen.
Het PFZW zegt ook de initiatieven van de Church of England Pensionboard en de Ethical Council van de Zweedse AP-pensioenfondsen te steunen. Dit laatste fonds maakte overigens een andere afweging en besloot eerder dat het beter was haar aandelen bij Vale terug te trekken.
De Amazonewerkgroep Heerlen heeft het ABP nu voorgesteld een open-bare avond te hebben waar het beleid van ABP uitgebreid toegelicht en verder bevraagd kan worden.
( Zie ook: Nederlandse pensioenfondsen beleggen in ontbossing Amazone)